|
Dinsdag 16 september door Marie-Anne Ruesink (groep 3). 10 voor 7. De wekker gaat af in onze caravan. Even wakker worden en om 7 uur opstaan. Er heerst nog een totale stilte. Heerlijk, en wat kan een douche 's morgens toch fijn zijn, vooral wanneer het buiten nog zo fris is. Vandaag beginnen we aan de eerste grote rit, zeker 230 km hebben we voor de boeg. Ik hoop, dat iedereen na de schnaps van de vorige avond goed uitgerust op de motor kan stappen. Het is fris buiten, nog frisser dan ik dacht. Na het ontbijt gaan we met z'n allen naar het plein, waar om 9 uur Albert met z'n dagelijkse briefing komt. Met ongeveer 14 motoren incl. leiders in groep 3 vertrekken we om ongeveer 9.15. Na getankt te hebben kunnen we echt beginnen aan de grote rit, die ons zal brengen naar o.a. Nordsteiermark en een Puchmuseum in Judenberg. Maar ja, na ongeveer een half uur rijden zijn wij met 7 man, namelijk Paul, Aard, Hennie en Wout, Wim en ondergetekende en een van de leiders compleet de weg kwijt. Hoe is dat mogelijk. Wat we ook doen en waar we ook rijden, er is niks meer te zien van de kopgroep. Wat te doen. Stoppen, bellen met Albert, die geeft niet thuis, want die rijdt en hoort niets. Volgens mij komen we steeds verder van ons doel. Het duurt nog wel even voor we contact hebben, maar eindelijk lukt het. We tuffen er met een behoorlijke gang naar toe, maar dat is nog een heel eind. Onderweg kijk ik steeds naar een plaats waar ik kan plassen, maar nergens is een goede plek te zien. Op een gegeven moment wordt het me te veel, dan maar langs de kant van de weg. We rijden toch een heel eind voor de anderen uit, want die zijn nog bezig met de motor van Paul. Op een lange steile helling, rijdend in 1, krijgt Paul's motor een vastloper. Hij moet hem laten afkoelen en drukt hem daarna naar boven. Dat valt nog niet mee. Dus ik heb enige tijd, stoppen dus maar. Het kost echter meer tijd om de broek naar beneden te krijgen, dus ik ben net aan het plassen of de eerste motor komt er al aan. Ga voor me staan, roep ik tegen Wim, maar ze komen toch zachtjes aanrijden en vragen wat er aan de hand is, maar Wim roept, doorrijden, hier wordt geplast. Ik krijg de slappe lach en kan niet ophouden. Volgens mij heb ik een hele sloot gemaakt. Toen met een rotgang achter de anderen aan, wat ook weer enige tijd vergt. Daar bij de kopgroep is weer het een en ander aan de hand. Jaap moet de motor laten staan, kapotte gaskabel. O, wat heb ik het koud. Gelukkig duurt het nog even voor we verder rijden, zodat Wim zich ook nog even kan afzonderen. Ik heb het zo koud, dat ik niet meer weet hoe laat we bij de eetgelegenheid aankomen. Maar gelukkig de andere groepen zijn er nog en we kunnen warm worden en lekker eten. Het blijkt dat de andere groep wel naar het museum is geweest. Iets waar wij geen tijd meer voor hebben. Jammer, maar het zij zo. Misschien een volgende keer. Koud, in en in koud komen we om ongeveer 6 uur terug bij Andrea en Hermann. Even bijkomen en dan naar de grillavond die daar elke dinsdagavond wordt gehouden. Het is oergezellig en vanwege het weer wordt het binnengehouden, alleen het vlees wordt buiten gebraden. Er wordt harmonica gespeeld door de dochter des huizes en door de 2 zoons van Albert. Het wordt een dolle boel en naarmate de avond vordert, wordt het ook lawaaiiger. Een dag en avond om nooit te vergeten.
|